De val in de rivier…
4 juli
Als we wakker worden om half 5 is het behoorlijk fris maar ik zie een klein beetje blauw door het wolkendek heen komen. En het is droog, yes! We, of althans ik, hebben niet best geslapen, boven op de hobbels van de struiken en ook nog scheef waardoor ik steeds van mijn matje afgleed. Maar het mocht de pret niet drukken, dat we droog waren was het belangrijkst. We zijn een paar uur van Singi verwijderd, de volgende halte is Kaitumjaure. Ik besluit eerst een stuk te gaan lopen en pas te ontbijten als mijn lijf erom vraagt. Het waait hard, ik kan niet eens mijn ontbijt maken in de wind. Pas als we bij een enorm rotsblok komen waar we achter kunnen schuilen, is het tijd voor ontbijt. Taka gaat meteen weer slapen, hij is gewoon moe. Zijn rugzak zit er weer bij mij in, tijdens het ontbijt masseer ik zijn gespierde pootjes om hem wat extra te verwennen. Taka heeft het echt een beetje gehad, hij heeft meer tijd nodig om te rusten. Ik heb me überhaupt verbaasd over zijn conditie. Hij is ook echt wel een doordouwer maar ook hij heeft zijn grenzen. En die zijn bereikt.
De vegetatie veranderd langzaam, van de open kale bergvlaktes komen er weer bomen in zicht. Om 8.30u komen we in Kaitumjaure aan, helemaal kapot en de dag moet nog beginnen. Een grote Berner Sennen hond zit voor de hut, de host staat er naast en verwelkomt ons. Ik wil maar één ding, rusten, ergens binnen in de warmte mét Taka. We mogen in een hut waar honden welkom zijn. Ik ben lid van de Svenska Turistföreningen, soort van toeristenvereniging, en dat geeft me het privilege om gebruik te mogen maken van de hut. Er zit een Duits stel in de hut met een terriër, het hondje is het niet eens met Taka zijn komst. Zijn gedrag zal Taka een worst wezen, Taka gaat liggen en negeert de zenuwlijer. De man ligt nog in bed, er zijn 3 stapelbedden, ik kies er één in de hoek. Eerst ff een pot thee zetten, dat heb ik wel verdiend, daarna haal ik mijn slaapzak eruit en kruip in bed, wat een weelde! Taka ligt onder mijn bed, ook hij is snel vertrokken. Ik hoor de Duitsers niet eens vertrekken. De uren nadat ik wakker word ben ik tot niks in staat. Ik lig, lig en lig, ben niet eens in staat tot nadenken of schrijven, gewoon even helemaal niks. De hut is eventjes ons eigendom, de meeste mensen komen het einde van de dag pas aan, heerlijk om even deze luxe te hebben.
Rond half 3 vertrekken we voor de laatste 9 km naar Teusajaure, werkelijk een slopende route. We doen er vier uur over, het staartje is een steile afdaling van heb ik jou daar. De host verwelkomt me met een glas limonade, het zweet guts langs mijn lijf. “Daar zijn jullie dan! Is het goed gegaan? Ik wist dat jullie zouden komen.” De Duitsers hadden al aangekondigd dat we ergens vandaag nog aan zouden komen en dat we erg moe zijn. De limonade is dan ook echt een geschenk uit de hemel. Ik heb de laatste boot gemist naar de overkant maar ze zijn zo lief om ons alsnog de lift te geven. Aan de overkant wil ik de tent neerzetten. Het korte bootritje is heerlijk met de wind in ons gezicht. Taka is inmiddels helemaal gewend aan varen en springt graag een bootje in.
Aan de overkant begint Stora Sjöfallets nationaal park, we gaan een nieuw stuk natuur in. We lopen een kilometer en zetten dan de tent neer in het bos, in muggenwalhalla, het is 12 graden. We zijn allebei zo moe, gedachten vullen mijn hoofd over de kilometers die nog gaan komen en of hetwel haalbaar is, misschien toch niet de hele route lopen? Taka staat op nummer 1, zolang hij geniet en plezier heeft vind ik elke afstand prima, maar voor nu blijkt de 20 km per dag teveel voor hem en voor mezelf is de 25 kilo bagage ook krankzinnig. We gaan er een nachtje over slapen, eerst de rustdag in Saltoluokta en dan zien we wel weer verder.
Het eerste waar ik aan denk als ik wakker word is de verjaardag van mijn oma. Voor het eerst is ze op deze dag niet meer in haar fysieke lichaam aanwezig. Ik vraag me af of ze me ziet, of ze mee geniet van mijn reis en van boven ziet waar Taka & ik zijn. De gedachte voelt fijn. “Gefeliciteerd oma! Ik hoop dat je het fijn hebt waar je bent.” Het is windstil, ons tentje wordt omringd door de stilte van het bos, het is half 5. Ik voel me brak en heb heel veel spierpijn, ik hoor nog net mijn botten niet kraken. Toch wil ik opstaan en gaan lopen om de bus te halen van Vakkotavare naar Kebnats. In Kebnats nemen we namelijk de boot naar Saltoluokta en daar wacht ons een rustdag. Oooh wat verlang ik naar die rustdag! Maar eerst hebben we nog 16 km te gaan. Terwijl ik mijn spullen inpak en de tent helemaal leeg is, kruipt Taka kruipt weer in de tent, hoe duidelijk kan hij zijn? Hij wil maar één ding, slapen! Sorry lieverd, we gaan echt aan de wandel, des te eerder we er zijn, des te eerder hebben we rust.
Eerst weer 2 uur lang klimmen, ik word er niet blij van. Wederom is het zwaar met alleen maar keien, ik denk alleen maar aan Saltoluokta, waar we een rustdag zullen hebben. Ik kan aan bijna niks anders denken. Nog 16 km en dan…. Tijdens het klimmen hoop ik elke keer dat ik boven ben, of bijna, maar telkens lijkt de heuvel weer een stukje hoger, en weer en weer. Ik probeer mezelf tot de orde te roepen dat ik in het moment moet blijven, moet genieten van hier en nu, maar het lukt me niet. De aroma’s uit mijn oksels komen me al een paar dagen tegemoet. Af en toe komt er zo’n walm langs mijn neusvleugels, volgens mij wordt het tijd voor schone kleding en een douche.
Er staat een bordje op het pad met ‘Bro’ en een pijl naar rechts, maar ik negeer het want ik weet niet wat het betekent. Zal het betekenen dat je daar water kan halen? Ik zie daar namelijk een inham waar volgens mij een rivier is. Maar waarom staat dit bordje er dan opeens? Ik vind mijn logica niet logisch en laat het bordje voor wat het is. Niet veel later komen we in een enorme geul terecht met daarbinnen een rivier die in drie delen is gesplitst, met andere woorden, in die geul moet ik drie rivieren naast elkaar door. Het ziet er niet uitnodigend uit, althans twee van de drie. Het water te wild, de bodem te diep, hoe gaan we dit doen? Met mijn wandelstokken en mijn barefoots begin ik bij deel 1. Ik loop langs de kant om een geschikte plek te vinden maar het valt niet mee. Uiteindelijk moet ik gewoon gaan, nergens is het minder eng, ik moet er gewoon aan geloven. Taka volgt mijn voorbeeld, gelukkig gaat het goed. Het middendeel is het minst breed en spannend, het laatste deel daarentegen het engst. De rotsblokken staan net iets te ver uit elkaar, hoe dan ook moet ik door het water, mijn broekspijpen zijn tot kniehoogte opgerold. Natuurlijk lukt het ons, als we aan de overkant zijn voel ik me trots, dat hebben we toch maar even geflikt samen! Dit zijn nou leuke filmmomentjes maar daar heb ik helaas de energie niet voor. De rugzak op en af doen probeer ik tot een minimum te beperken, het kost me teveel energie. Aan de overkant is sneeuw, Taka is meteen vertrokken voor een glijpartij. Als we weer naar boven lopen zie ik opeens mensen in de verte, ze lopen een brug over en het kwartje valt grrr…. Bro betekent dus brug haha, ik heb moeilijk gedaan op niks af, had dus om kunnen lopen en me de spanning kunnen besparen. Maar ach, achteraf was het leuk en ben ik blij dat we de avontuurlijke route genomen hebben. We did it!
Er volgt een uitgestrekte vlakte, het klimwerk hebben we zo te zien gehad, we gaan weer dalen. Een roodharige tweeling haalt ons in, twee Deense meiden die nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn, allebei zeer lang haar in een vlecht en een petje op. We maken een praatje, ze hebben gister 32 km gelopen en zijn ook over hun grenzen gegaan, het was een beetje teveel van het goeie. Tja, dat geloof ik! Één van de twee zegt dat ze haar hond mist en dat kan ik me ook helemaal voorstellen. Ik ken het gevoel, toen ik in 2013 voor het eerst zo’n reis maakte als deze maar dan in Noorwegen, miste ik ook mijn twee Turken, Sjors & Sjimmie, die een jaar daarvoor over de regenboogbrug waren gevlogen. Hier hoor je gewoon met hond te zijn!
De afdaling naar Vakkotavare ligt voor ons, daar gaat de bus naar Kebnats. Eigenlijk iedereen die ik nu tegen kom wil de bus halen. Gelukkig hebben we ruim de tijd, het is rond 11u en de bus gaat om 15u. De Deense meiden en ik halen elkaar af en toe in, zo gaat dat hier. De één heeft pauze, de ander passeert en andersom. Wederom komt er een nare rivier die we over moeten. Het is duidelijk aan de paden te zien dat mensen op zoek gaan naar het meest makkelijke deel maar dat het lastig te beoordelen is. Ik snap niet dat hier geen brug is. Soms zijn er bruggen waarbij ik denk, ‘Is dat nou nodig hier?’ en soms ontbreken er bruggen waarbij ik denk, ‘Je moet mazzel hebben om veilig aan de overkant te komen.’. Ik loop naar het smalste stuk, de rest is gewoon te breed en te gevaarlijk. Maar ook hier is het net te breed voor 1 sprong. Ik ga op het puntje staan, richt me op mijn ademhaling, concentreer me en praat mezelf moed in dat het net moet lukken. Niet te lang twijfelen, gewoon gaan! Ik maak de sprong maar terwijl ik neerkom verlies ik mijn evenwicht door mijn rugzak die me uit balans trekt. Ik lijk achterover te vallen in de rivier en besef dat dat het meest slechte scenario is. Het zijn allemaal secondes maar ik beslis razendsnel, ik mag niet achterover vallen! En dus ga ik onderuit met één been in het water en val ik met mijn lijf zijwaarts op een groot rotsblok. Mijn hart bonkt bijna mijn lijf uit maar ik besef dat ik veilig ben. Pfff, ik heb het gehaald! Ik trek mijn been uit het water, wurm mezelf uit mijn rugzak om op te kunnen staan. Wat is dat pokkeding toch ook zwaar! Ik sleur mijn rugzak omhoog op de kant en probeer een beetje bij te komen. Taka is nog aan de andere kant, hij rent heen en weer op zoek naar de juiste plek, ook hij durft niet. Ik nodig hem uit naar dezelfde plek als waar ik ging en moedig hem aan. “Kom maar lieverd, hier kan het. Gewoon springen, het is goed.” En precies dat is genoeg voor hem, hij neemt de sprong als een leeuw door een vuurkorf. Wat een toppertje is hij ook! We zijn veilig aan de overkant. Ik wring mijn sok uit en mijn schoenzooltje, de rest van de middag loop ik te soppen.
De afdaling die volgt is hels. Zó steil, veel keien over een veel te lange afstand. Mijn spieren zijn not amused, mijn voeten al helemaal niet, die doen echt zeer. Aan beide grote tenen heb ik aan de buitenkant bloeduitstortingen, ook al heb ik ze al dagen ingetaped, de druk is gewoon teveel. Eenmaal beneden worden we beloond met tafels, telefonisch bereik yeah!, een zonnetje en 20 graden. Het is wachten op de bus die hier twee keer per dag langs komt. Vele backpackers komen hier aan, allemaal even bezweet en vermoeid, schoenen gaan uit, sokken worden over de reling gehangen, iedereen verfrist zich met het koude water uit de rivier ernaast. We hebben rust!
De buschauffeur is met zijn verkeerde been uit bed gestapt vanmorgen, wat een humeur zeg! Het busje heeft plaats voor 26 mensen, de aanhanger wordt gevuld met alle rugzakken. Niet iedereen kan mee, de rest moet wachten. Taka en ik gaan als eerste de bus in, ik wil zeker weten dat Taka een goed plekje heeft. Het is anderhalf uur rijden naar Kebnats maar na 3 kwartier worden we allemaal uit de bus gezet, de sacherijn schreeuwt dat we op moeten schieten maar niemand snapt wat de bedoeling is. Verbouwereerd staan we daar met zijn allen, direct aangevallen door de hongerige muggen. Het maakt mij allemaal niet zo veel uit wat er gaande is, het zal allemaal wel goed komen. Ik ben te moe om me er druk over te maken. Een jongeman komt naar me toe en vraagt of de bus al weg is. Ja, die rijdt net weg ja. Wat blijkt nou, hij gaat de achtergebleven mensen ophalen, daar wachten we dus op. Vervolgens gaan we met een grote touringcar verder, waar iedereen inpast, op naar Kebnats. Daar wacht een boot op ons, alles sluit mooi op elkaar aan.
Aan de overkant is de hut Saltoluokta. De hut ligt tegen de rand van een heuvel met uitzicht over het meer. Het is er druk aangezien deze hut makkelijk bereikbaar is voor dagjesmensen, het ligt aan de weg. Een grote tipi is gevuld met kinderen van een jaar of zes, allemaal zitten ze op een rendiervel op de grond. Blijkbaar word er voorgelezen ofzo. Ik vind het wel even fijn deze reuring. Ik krijg een 6 persoonskamer, gelukkig ben ik de enige, kan ik even acclimatiseren. Ik pik een bedje in, pak schone kleding en ga als eerste douchen. Wat een cadeau! Het warme water verwarmd mijn rillerige lijf, ik was mijn vette haar en voel me opeens zo licht als een zeemeermin. Wat is douchen toch fijn! Als vernieuwd kom ik onder de douche vandaan. De hut staat bekend om hun goede eten, ik trakteer mezelf dan ook op een 3-gangen diner. Even wat anders dan de kant en klaar maaltijden. Iedereen moet zich opgeven voor het diner, op een krijtbord wordt aangegeven wat je plek is, ik zit als eerste aan tafel. En wie komen daar dan binnen!? De drie heren uit Ierland die we in Singi hebben ontmoet. Ik ben blij verrast en ik geloof dat het geheel wederzijds is. Wat een leuke verrassing! Ik schat ze eind 50 maar in hun doen en laten zijn het net pubers, veel humor en een houding alla ‘lang leven de lol’.
Over het eten is niks teveel gezegd, hoge kwaliteit en culinair. Het voorgerecht bestaat uit gerookt rendiervlees op een soort deeg met granaatappel, een typische maaltijd uit de Sami cultuur. Ik schuif mijn vegetarische overtuiging even opzij, ik wil het graag proeven. Daarnaast weet ik hoe de rendieren leven, in vrijheid, en dat maakt dat ik overstag ga. John, die tegenover me zit, kijkt met glunderende oogjes naar de gevulde schaal op de grote gemeenschappelijke tafel waar het eten wordt opgediend. Ongeduldig wacht hij tot iedereen gehad heeft zodat hij nog een keer kan aanvallen. Ik moet lachen om zijn gulzigheid. Hij pakt nog drie stuks waarvan hij er twee aan mij geeft: hier, voor Taka! Hij pakt een servet, haalt het rendiervlees eraf en rolt het op in de doggybag. Wat een schat! Hij was degene die in Singi zo gek was van Taka. Het hoofdgerecht bestaat onder andere uit vis, ik schat in dat het forel is, vele soorten groenten, bietenburgers voor de vegetariërs en nog veel meer lekkers. Ik eet me tonnetje rond, het is een buffet dus het mag en kan. Ook nu vult John weer een rijke doggybag met vis, te lief gewoon. Hij vertelt ronduit over zijn eigen hondjes en de Duitse herder die hij vroeger had. Met zijn telefoon laat hij allerlei foto’s zien. Hij heeft een bepaalde kinderlijke onschuld over zich heen, maar ondertussen. Een echte levensgenieter, in zekere zin bescheiden maar ook gulzig en brutaal op zijn tijd. Ik mag hem wel. Het eten doet me goed, zo goed zelfs dat ik zit te knikkenbollen aan tafel, ik kan mijn ogen niet meer open houden. Ik excuseer mezelf, het toetje sla ik over, ik wil naar bed. De mannen hebben gister en vandaag hun rustdag gehad, morgen gaan ze weer verder. Ze snappen helemaal dat ik nu total loss ben. Met twee gevulde doggybags verlaat ik de eetzaal en wens iedereen welterusten. Taka ligt diep te slapen als ik onze kamer in kom maar voor de inhoud van de doggybags mag ik hem wel wakker maken, hij eet mijn vingers er bijna bij op. “Dit heb je aan John te danken lieverd! En zo verdiend!” We doen nog een laatste rondje buiten voordat we allebei in dromenland verdwijnen.
True Nature Trails
Blogs
14. Elk einde is ook weer een nieuw beginjuli 27, 2018 - 7:48 am
13. Camera verloren? Zo’n dag dat alles teveel is…juli 25, 2018 - 1:25 pm
True Nature Trails12. De helikopter als onze redder in noodjuli 22, 2018 - 9:27 am
True Nature Trails11. Rapaätno deltajuli 21, 2018 - 11:23 am
True Nature Trails10. Over op plan B?juli 20, 2018 - 12:03 pm