Rapaätno delta
Het regent halverwege de nacht, ik geniet van het zachte gespetter op het tentdoek. Er staat een klein zuchtje wind, we staan precies in een geul tussen twee toppen in, enigszins beschermt tegen de elementen van de natuur. De volgende ochtend om half 6 klimmen we het laatste stuk naar boven, de Skierffe op, dit keer zonder rugzak, wat een verademing!
“Wil je hier blijven en uitrusten lieverd? Of ga je mee naar boven?” Tja, het antwoord weet ik eigenlijk al, met vrouwtie mee natuurlijk! De wolken maken langzaam plaats voor blauwe lucht, dat belooft wat!
Ik zou niet weten hoe ik dit met volle rugzak had moeten doen pffff, niet normaal zo pittig! Mijn wens was om boven op de top te slapen gisteravond maar we waren allebei te uitgeput. En nu ik aan het klimmen ben weet ik zeker dat ik het nooit had gehaald. Steile stukken met alleen maar enorme keien waar we ons een weg doorheen banen, rechts van ons doemen de besneeuwde bergtoppen van Sarek Nationaal Park op, fraai verlicht door de nu al felle zon. Eenmaal boven staan er twee tentjes, de scheerlijnen vastgemaakt met grote keien, er is hier geen millimeter waar je een haring de grond in krijgt. Ze slapen nog, geruisloos sluip ik langs hun tentjes naar de rand van de afgrond, waar ik 1179 meter recht naar beneden de diepte in kijk. Voor ons strekt zich een enorme delta uit, waarvan het water als kronkelende haarvaatjes uit de longen van moeder aarde zijn weg vind naar het Laitauremeer, in mintgroen, turquoise en allerlei tinten blauw. Taka staat op de rand van de afgrond, snuffelend en over de rand kijkend naar die enorme diepte. Gevoel van hoogte en gevaar heeft hij in ieder geval want hij deinst snel terug. In het dal zijn drie elanden te zien, twee ervan waden door het water, een spoor achterlatend van de losgewoelde moerasbodem. De ander staat op de oever. Dit uitzicht is niet in woorden te vatten, de enorme hoeveelheid kleuren, de vormgeving van het kronkelende water, de heldere lucht, niet normaal zo mooi dit! Ik ga met Taka op een groot rotsblok zitten en tuur om me heen. Het was de pittige klim meer dan waard!
Er staat nauwelijks wind, het is toch bizar dat ik dit soort weersomstandigheden heb terwijl ik hier ben? Tientallen kilometers ver kan ik de omgeving zien, de bergtoppen van Sarek Nationaal Park, het mintgroene meer voor me, het Tjaktajaure erachter, 360 graden om mij heen is het uitzicht werkelijk verbluffend. Wat een cadeautje!
De afdaling wacht op ons, terug naar de tent, wat een heerlijke ochtend zo. Het is half 10 als we onze slaapplek verlaten, eigenlijk hebben we ons loopje voor vandaag, met de klim en afdaling van de Skierffe, wel gehad. Maar we moeten helemaal naar beneden naar Aktse, de hut aan het meer waar we weer moeten oversteken met een boot. Officieel stond op de planning de 20 km van Aktse naar Pårte maar dat gaat em nevernooitniet worden vandaag. Het is alweer 25 graden en de afdaling naar Aktse ervaar ik als zeer zwaar. Ik dacht dat we met een uurtje wel beneden zouden zijn, helaas, daar heb ik me in vergist. Uiteindelijk komt het pad weer samen met de Kungsleden, waar de klim naar Skierffe geen onderdeel van is, en dan nog is het een uur naar beneden. Pas om half 1 komen we in Aktse aan, drie uur over gedaan. En wat ben ik blij dat ik gister de shortcut heb genomen want ik moet er niet aan denken om de officiële route omhoog te hebben moeten klimmen en vervolgens weer naar beneden pffff.
De hut Aktse ligt op een fantastische plek omringd door bossen, struiken en weelderige bloemenvelden met uitzicht op het mintgroene meer. De kleur van het meer vind ik fantastisch! Het lijkt wel een sprookje! Ik plof neer op een bank, doe Taka zijn rugzak af, zet zijn bordje neer ‘Please, do not come close! Thank you!’ en loop naar de winkel. Ik vraag aan de vrouw of er een mogelijkheid is om dit gebied te verlaten op een andere manier dan te voet. Ik realiseer me dat ik mijn planning niet ga halen, hele stukken van de route zijn veel zwaarder dan verwacht. Daarnaast is het veel te warm, 27 graden inmiddels, killing voor Taka. Met de klim en afdaling van vandaag voel ik me op het randje van uitputting, ik kan en wil vandaag geen voet meer verzetten. Maar het is niet eens mijn vermoeidheid die dit doet beslissen, het is de vermoeidheid van Taka en het gebrek aan voer om er langer over te kunnen doen. En dat terwijl we volgens planning vanavond in Pårte zouden moeten zijn, nog 20 km hier vandaan. Ik heb precies genoeg eten mee voor Taka dus er langer over doen kan niet. Aangezien we uitgeput zijn, zie ik maar 1 mogelijkheid, het gebied verlaten naar de bewoonde wereld. We hebben namelijk nog 42 km te gaan voordat we in Kvikkjokk zijn, waar hopelijk een volgend pakket klaar staat. Het gebied is te verlaten door eerst 10 km te varen, dan een stuk langs het meer te lopen, dan kom je uiteindelijk bij een weg en moet je met een 4wheeldrive worden opgehaald om je naar een normale weg te brengen. Maar dat is volgens de host wel een duur grapje. Ik leg haar mijn situatie uit en zeg dat ik nog een paar dagen nodig heb om in Kvikkjokk te komen en dat ik niet genoeg hondenvoer heb. Tadaaaaaaa! Daar is dat engeltje wat met ons meereist! Toevallig!?, (toeval bestaat niet haha), hebben andere mensen die ochtend hondenvoer achtergelaten. Het universum regelt het weer, precies genoeg hondenvoer voor 1 extra dag. Het probleem is uit de weg, we kunnen verder. Ik koop als extra nog een pak salami voor Taka, het enige beschikbare vlees in de winkel. Het is nog een kilometer lopen naar de rand van het meer, ik besluit te willen rusten aan het water. De boot gaat pas om 17u dus de hele middag kunnen we lekker chillen en dat doen we dan ook, met uitzicht op de Ráhpaaädno rivier die uit de delta stroomt. Voetjes in het koude water, tukkies doen, eten en constant in oorlog met de vele muggen.
De boot is goed gevuld met mensen die naar de overkant willen. Aangezien ik de rest van de dag geen boe of bah meer kan zeggen, zet ik aan de overkant mijn binnentent op, zodat we ongestoord kunnen chillen zonder door alle ongedierte aangevallen te worden. Maar het kwaad is al geschied, overal heb ik jeuk, opgezwollen handen, onderarmen en enkels en ook mijn oorschelpen konden de dans niet ontspringen. Ken je het gevoel dat je al jeuk krijgt als je aan die beesten denkt? Maden op je lijf bijvoorbeeld? Nou, dat gevoel, de jeuk zit overal… Ondanks dat vallen we om 17.30u eindelijk in slaap….
Omdat we er al zo vroeg in lagen, en er niet meer uit zijn geweest, zijn we ook weer vroeg wakker. Om 4u staat de zon alweer hoog en ik zie op tegen de hitte en de muggen. Daarom pak ik snel de boel in, het is nu nog 8 graden en goed te doen. Half 5 gaan we lopen, heerlijk! Door de bossen, in de schaduw, zo houden we het wel even vol. We zien een enorme vogel op het pad staan, bijna zo groot als een gans, het blijkt een auerhoen, in het Zweeds een tjäder. Aan de kleuren te zien een vrouwtje, mooi bruin gestroomlijnd. Mannetjes zijn overwegend zwart met een blauwgroene gloed maar helaas is die nergens te bekennen.
Traag loopt ze de bosjes in, niet eens verschrikt door Taka en mij. Na twee uur lopen komen we bij een idyllisch plekje met stromend water, als iemand zou zeggen dat we in Canada zijn, geloof ik het ook. De vele dennenbomen, bergtoppen op de achtergrond en de beek met helder stromend water, een perfecte plek voor ons ontbijt. Ondanks dat het nog maar half 7 is, doet de zon stevig haar best de aarde weer op te warmen. Taka heeft het wel weer gehad voor vandaag, we hebben immers al twee uur gelopen, en de zon is gewoon te warm. Blij dat we die vroege uurtjes toch ff hebben meegepakt. Ik ben verbaasd over de temperaturen hier, al mijn thermokleding mee en dan dit haha. Ik heb maar 1 t-shirt mee en geloof me, daar kan ik inmiddels (weer) soep van koken.
We moeten opnieuw klimmen en een bergpas over maar dat houden we nu even voor gezien. Ik zet de binnentent op in de bosjes in de schaduw, beschermt tegen de muggenhorror, opnieuw gaan we heerlijk slapen. Uren liggen we zo tussen de bosbessenstruiken en de berken, de rust doet ons beide goed. Toch wil ik wel weer gaan lopen, anders komen we niet ver. Ik voel nogsteeds de druk van een tekort aan hondenvoer, ook al hebben we nu voor een dag extra. Als de temperaturen zo hoog blijven hebben we waarschijnlijk niet genoeg aan één dag extra. Rond half 11 gaan we toch maar van start in de hitte, weer klimmen omhoog, maar ik voel een héél klein briesje opkomen en verwacht dat we boven worden getrakteerd op frisse berglucht. Mijn gebed slinger ik het universum in, ‘Lief, mooi, wonderlijk universum, alsjeblieft, geef ons wat wind!’ Hoe zwaar de klim ook is, de beloning is groot als het boven inderdaad hard genoeg waait om geen last meer te hebben van de hitte. Het is 27 graden, niet te geloven toch? Het pad vervolgt langs de zijkant van een berg met links van ons wederom een prachtig meer met aansluitend een deltagebied. Het water kronkelt in mooi gevormde bochten door het landschap heen, de klim van daarnet ben ik opslag vergeten. Hier ff pauzeren is geen straf, haar in de wind, Taka een bullenpees, ik een karamelreep boordevol suiker, genieten met een grote G. We komen een Deen tegen waar ik een kletspraatje mee hou. Hij vertelt over de beren in dit gebied en dat hij verderop een uit elkaar getrokken rendier heeft zien liggen. Oh, is dit het berengebied al? Shit! De opwinding hierover giert meteen door me heen. Van nu af aan moet ik opletten op berenpoep en Taka bij me houden. De Deen vind het ook spannend maar we gaan er allebei maar vanuit dat het wel veilig zal zijn hier.
Onderweg kom ik nog meer genietende mensen tegen, die gewoon maar voor zich uitstaren over de delta beneden en blij met me delen hoe mooi het hier is. Jaaaaa! Zo mooi! Helemaal mee eens!
Rond half 1 komen we eindelijk weer bij een beek om af te koelen. Taka duikt meteen het water in en gaat er languit inliggen. Er is veel schaduw dus een mooie plek voor een lange pauze, heerlijk met het geluid van stromend water erbij. Er komt een Zweed langs die ook gaat lunchen en vraagt of hij erbij mag komen zitten. Zijn rugzak is enorm, hij draagt hoge regenlaarzen tot zijn knieën tegen de muggen. Dat hij überhaupt laarzen mee heeft! Sowieso is hij lang en hij heeft de mooiste handen die ik ooit heb gezien. Met zijn bruin getinte, lange slanke vingers, snijd hij de verse knoflook fijn op de kaft van zijn boek. Om zijn pols draagt hij een houten kralenketting. Die handen! Ik kan niet stoppen ernaar te kijken. Hij haalt een gesmolten pak boter uit zijn tas en ruikt eraan of het nog goed is. Ik moet lachen om wat hij allemaal mee heeft maar wat hij ook maakt, alleen die knoflook is al een feestje om te ruiken! We kletsen wat en lummelen wat, Taka ligt heerlijk te slapen naast de beek in de schaduw. De Zweed is ook in Abisko begonnen én op de Skierffe geweest. Hij zegt dat het uitzicht vanaf de Skierffe het mooiste uitzicht is van Zweden omdat het zo uniek is, ik geloof hem meteen.
Hij pakt eerder zijn boeltje dan ik, ik vind het bijna jammer haha. Maar het is ook goed, in deze warmte zijn we allebei zeer traag en hou ik graag het voor ons haalbare tempo aan. Anderhalf uur later gaan we toch maar weer lopen. Het is op het heetst van de dag en is dan ook geen succes. Taka kruipt tegen elk rotsblok aan waar maar 1 mm schaduw te vinden is, het is een ramp. Ok, dit moet anders, wat kan ik doen? Ik besluit naar een open plek boven op een heuvel te lopen waar de meeste wind is, daar zet ik de tent op en gaan we blijven zolang het nodig is. Taka kan hierdoor in de schaduw van de tent liggen, ik lig muggenvrij in de binnentent. De uren strijken voorbij, ik doe niks anders dan voor me uit turen, het prachtige dal in, een tukkie doen, beetje schrijven of gewoon helemaal niks. We zijn net over de helft van de route naar Pårte, we hebben dus zeker nog wel een stuk te gaan. Na Pårte wacht ons het laatste stuk van 16 km naar Kvikkjokk. Daar wil ik echt morgenavond aankomen anders is het voer op.
Het is 19.30u als we vertrekken van onze schuilplaats, de temperatuur daalt heel langzaam, het is 21 graden ipv 27. Kijken hoe ver we komen vanavond. We moeten voor de zoveelste keer over een stalen hangbrug, dit keer met een enorme steile trap omhoog en aan de andere kant weer omlaag. Ook de trap is open en absoluut niet gemaakt voor hondenvoetjes. Desondanks loopt Taka dapper voorop en weet hij wat de bedoeling is. De trap is nog het meest heftig, zo steil! Hij kijkt me aan voor een bevestiging, moeten we hier omhoog? Ja lieverd, ga maar, het is goed. Dat zijn de toverwoorden, alles wat gek, spannend, anders is, en in mijn beleving veilig of ok, is goed. “Het is goed.” Zo simpel, en zo belangrijk voor een hond die het vertrouwen in zijn begeleider zoekt, de bevestiging dat het inderdaad goed is en het vertrouwen in mij dat ik weet wat ik zeg en dat het klopt. En met die drie simpele woorden klimt hij de trap op die bijna loodrecht omhoog gaat. Hij blijft me verbazen, met zijn lef, zijn eeuwige motivatie en het vertrouwen wat hij in me heeft en daardoor alles maar doet. Dit is het rijkste wat je maar kan ervaren in de band met een dier, blindelings vertrouwen in elkaar. Ik ben er elke dag weer dankbaar voor en tijdens deze reis word dat vertrouwen iedere keer weer bevestigd, met enge bruggen waar we doorheen kunnen kijken naar het kolkende water onder ons, gekke mensen met enorme rugzakken, in een tent slapen, klauteren over de rotsen, elke dag op een andere plek zijn, het maakt niet uit wat het is. Vertrouwen in elkaar is het hoogste goed!
Rechts van ons is de wand van de Favnoajvve berg waar de zon net achter is verdwenen, dit zorgt ervoor dat we een heel stuk in de schaduw lopen, echt een verademing! Eindelijk kunnen we even doorlopen. Het laatste stuk in de schaduw gaat over een ontplofte bergkam, keien zo groot als skippieballen, watermeloenen en alles wat groter en kleiner is dan dat, tot meters aan toe. Jezus wat is het zwaar! De aroma’s uit mijn zweetklieren komen me wederom tegemoet. Op de kaart zie ik dat we naar beneden gaan vanaf hier, dat we in het bos komen en dat er een brug komt en waar een brug is, is water. Dat wordt het doel, een plekje aan een rivier. Ondanks de vermoeidheid kan ik nogsteeds genieten van het uitzicht. De kale bergen met iets lager de boomgrens met dennen die stekelig de lucht in reiken en beneden in het dal een meer. Zullen er beren zitten? Ik ga er vanuit dat ze niet op de open vlaktes zitten maar meer in het bos en bij het water. Hoe dan ook, ik zou het tof vinden er één te zien. Na een paar minuten uitpuffen gaan we de afdaling beginnen. Taka is aan de lijn, wat niet fijn loopt want hij gaat sneller dan ik. Maar hij past zich zo onwijs goed aan, steeds als ik zeg ‘wacht ff…’, dan staat hij stil en wacht hij met engelengeduld. ‘Wacht ff…’ zijn de meest gesproken woorden tijdens het lopen haha. Als de lijn op spanning komt te staan terwijl ik al mijn energie nodig heb om in balans te blijven tussen de keien, hoeft er weinig te gebeuren of ik flikker onderuit. Onze samenwerking is daarom van uiterst belang, ik wil graag voorkomen dat ik die alarmknop moet indrukken hier in de middle of nowhere. Maar we zijn een topteam! Op sommige stukken waar het te link is moet hij achter me lopen, zodat ik mijn handen vrij heb en me volledig kan concentreren op het pad. En ook dat snapt hij als geen ander. Het lijkt eindeloos te duren voordat die rivier opdoemt, ik hoor em wel maar zie em niet. Mijn voeten doen zeer, elke spier in mijn voeten, onderbenen en bovenbenen is overbelast. En ja, de signalen zijn overduidelijk, ik moet stoppen, maar er is nergens een vlak stuk waar de tent überhaupt kan staan. Honderd meter voor de rivier zie ik een perfecte kampeerplek, vlak, omringd door bomen en het allerfijnst, aan het water! Taka spot dezelfde plek en wil vooruit lopen maar ik kan niet meer, de laatste honderd meter is teveel. Een zenuw in mijn schouder doet pijn en straalt uit door mijn hele arm naar mijn hand. Oops, ben ik te ver gegaan? Ik moet ademen, ademen! Ik buig voorover zodat het gewicht van de rugzak op mijn rug ligt en mijn schouders kunnen ontspannen, ademen, ademen… De pijn trekt langzaam weg, in mijn ooghoeken zie ik Taka al op ons plekje liggen. “Ik kom er aan lieverd, vrouwtie moet eerst ademen!” Strompelend maak ik de laatste meters, alles doet zeer, voeten, tenen, schouders, benen en dan ook nog die verdomde jeuk. Maar we zijn er, op een topplek, in het bos met de beek naast ons. Alleen nog de tent opzetten en dan lekker slapen…. Alles is goed zolang de rugzak maar af kan…en af kan blijven!
True Nature Trails
Blogs
14. Elk einde is ook weer een nieuw beginjuli 27, 2018 - 7:48 am
13. Camera verloren? Zo’n dag dat alles teveel is…juli 25, 2018 - 1:25 pm
True Nature Trails12. De helikopter als onze redder in noodjuli 22, 2018 - 9:27 am
True Nature Trails11. Rapaätno deltajuli 21, 2018 - 11:23 am
True Nature Trails10. Over op plan B?juli 20, 2018 - 12:03 pm